De heilige Lodewijk genoot een enorm prestige in het hele westerse christendom. Hij profiteerde hiervan om onderhandelingen te openen voor een duurzame vrede met de Engelse koning Hendrik III, die zijn zwager was geworden. De discussies duurden meerdere jaren, maar het verdrag werd uiteindelijk op 28 mei 1258 in Parijs ondertekend. De voorwaarden van het verdrag waren genereus met betrekking tot de Plantagenets. Hoewel Louis Henry III van al zijn continentale bezittingen had kunnen ontdoen, liet hij hem Aquitaine en enkele aangrenzende gebieden achter. In ruil daarvoor erkende de koning van Engeland dat hij de vazal van Lodewijk was. In de ogen van Louis was dit het belangrijkste punt, want in de 13e eeuw werd de macht van een soeverein minder afgemeten aan de omvang van zijn bezittingen dan aan het aantal en het belang van zijn vazallen. Als rechtvaardige en billijke heerser wilde Louis ook goodwill creëren tussen zijn kinderen en die van de Plantagenets. De reputatie van de koning op het gebied van onpartijdigheid was zo groot dat hij vaak werd opgeroepen om geschillen buiten Frankrijk te beslechten, zoals hij ooit deed in een gewelddadig geschil tussen Hendrik III en zijn baronnen.
Hij profiteerde van zijn gezag om te reorganiseren. het bestuur van zijn koninkrijk. Sommige van zijn ambtenaren hadden geprofiteerd van zijn afwezigheid en hadden hun macht misbruikt. Lodewijk IX benoemde koninklijke rechercheurs die belast waren met het corrigeren van misstanden op het gebied van zicht en het horen van klachten. Twee bekende verordeningen, in 1254 en 1256, schetsten zorgvuldig de plichten en verantwoordelijkheden van ambtenaren in het koninklijk domein, en Louis hield nauw toezicht op hun activiteiten. Het was koninklijke functionarissen verboden om kroegen te bezoeken of te gokken, en zakelijke activiteiten zoals de aankoop van land of het huwelijk van hun dochters konden alleen worden uitgevoerd met toestemming van de koning. Verdere verordeningen verbood prostitutie, gerechtelijke duels en beproevingen door de strijd. De koning legde strenge straffen op voor valsemunterij, stabiliseerde de valuta en dwong de circulatie van koninklijke munten. Over het algemeen versterkten zijn maatregelen de koninklijke gerechtigheid en administratie en vormden ze een stevige basis voor Franse commerciële groei.
Louis mag echter niet worden afgebeeld als een glas-in-loodfiguur. Zoals alle mannen had hij fouten. Hij was opvliegend en soms gewelddadig, en hij moest vechten tegen zijn gulzigheid. Hij nam zijn beslissingen alleen, maar wist hoe hij wijze raadgevers moest kiezen, en zijn oprechte vroomheid weerhield hem er niet van het misbruik van de geestelijkheid, soms op brute wijze, te beteugelen.
De koning besteedde aandacht aan kunst en literatuur. Hij leidde de bouw van verschillende gebouwen in Parijs, Vincennes, Saint-Germain en Corbeil (om relikwieën van het Ware Kruis te huisvesten). Hij moedigde Vincent van Beauvais, zijn aalmoezenier, aan om de eerste grote encyclopedie, Speculum majus, te schrijven. tijdens zijn regering stroomden buitenlandse studenten en geleerden naar de Universiteit van Parijs.
De koning was erg opgewekt. Niets zou onnauwkeuriger zijn dan hem volledig in vroomheid voor te stellen. Na de maaltijden daalde hij graag af in zijn tuinen, omringd door zijn intimi, en besprak verschillende onderwerpen met hen. Daar leefde iedereen zich uit in quodlibet, of praatte over alles wat hem beviel.