Ethiopiërs zijn etnisch divers, met de belangrijkste verschillen op basis van taalkundige categorisering. Ethiopië is een mozaïek van ongeveer 100 talen die in vier groepen kunnen worden ingedeeld. De overgrote meerderheid van de talen behoort tot de Semitische, Cushitische of Omotische groepen, die allemaal deel uitmaken van de Afro-Aziatische taalfamilie. Een klein aantal talen behoort tot een vierde groep, Nilotic, die deel uitmaakt van de Nilo-Sahara-taalfamilie.
De Semitische talen worden voornamelijk in de noordelijke en centrale delen van het land gesproken; ze omvatten Geʿez, Tigrinya, Amharic, Gurage en Hareri. Geʿez, de oude taal van het Aksumitische rijk, wordt tegenwoordig alleen gebruikt voor religieuze geschriften en aanbidding in de Ethiopisch-orthodoxe kerk. Tigrinya komt oorspronkelijk uit het noordoostelijke deel van het land. Amhaars is een van de belangrijkste talen van het land en komt oorspronkelijk uit de centrale en noordwestelijke gebieden. Gurage en Hareri worden door relatief weinig mensen in het zuiden en oosten gesproken.
De meest prominente Cushitische talen zijn Oromo, Somalisch en Afar. Oromo is inheems in de westelijke, zuidwestelijke, zuidelijke en oostelijke delen van het land. Somalisch is dominant onder inwoners van Ogaden en Hawd, terwijl Afar het meest voorkomt in de Denakil Plain.
De omotische talen, waarvan Walaita de belangrijkste is, zijn niet wijdverbreid, ze worden meestal gesproken in de dichtbevolkte gebieden van het uiterste zuidwesten. De Nilotische taalgroep komt oorspronkelijk uit de Westelijke Laaglanden, waarbij Kunama-sprekers dominant zijn.
Volgens de grondwet genieten alle Ethiopische talen officiële erkenning door de staat. Het Amhaars is echter de “werktaal” van de federale overheid; samen met Oromo is het een van de twee meest gesproken talen in het land. In de jaren negentig werden etnolinguïstische verschillen gebruikt als basis voor de herstructurering van de administratieve afdelingen van Ethiopië.