Watts-rellen van 1965, reeks gewelddadige confrontaties tussen de politie van Los Angeles en inwoners van Watts en andere overwegend Afro-Amerikaanse wijken van Zuid-Centraal Los Angeles die op 11 augustus begonnen, 1965, en duurde zes dagen. De directe oorzaak van de ongeregeldheden was de arrestatie van een Afro-Amerikaanse man, Marquette Frye, door een blanke California Highway Patrol-officier op verdenking van rijden onder invloed. Hoewel de meeste accounts het er nu over eens zijn dat Frye zich verzette tegen arrestatie, blijft het onduidelijk of er buitensporig geweld werd gebruikt om hem te onderwerpen. De rellen leidden tot de dood van 34 mensen, terwijl meer dan 1.000 mensen gewond raakten en voor meer dan $ 40 miljoen aan eigendommen werden vernietigd. Veel van de meest levendige beelden van de rellen tonen de enorme branden die door de relschoppers zijn aangestoken. Honderden gebouwen en hele stadsblokken werden tot de grond afgebrand. Brandweerlieden konden niet werken, omdat de politie hen niet kon beschermen tegen de relschoppers.
Overheidsfunctionarissen en de nieuwsmedia boden tegenstrijdige interpretaties van de Watts-rellen in hun onmiddellijke nasleep. Sommige conservatieven en veel stadsfunctionarissen beweerden dat het geweld het gevolg was van moedwillige wetteloosheid, en ze wezen op het grote aantal minderheidsmannen die in de binnenstad woonden met een strafblad en op de toestroom van buitenstaanders uit het Zuiden. Plunderaars namen veel meer goederen uit winkels dan ze ooit nuttig konden vinden en dat het irrationeel was om de eigen buurt plat te branden. Sommigen suggereerden dat de rellen een opstand waren die werd gevoed door stedelijke bendes of door de zwarte moslimbeweging, die de reguliere pers toen als een radicale sekte beschouwde. Anderen suggereerden dat de betrekkingen tussen de politie en de gemeenschap in South-Central Los Angeles lange tijd onrustig waren geweest en dat die spanningen waren uitgelopen tot rellen. Ten slotte verklaarden veel federale ambtenaren en enkele verslaggevers de rellen als een protest tegen de armoede en uitzichtloosheid van het leven in de binnenstad, en ze beschreven de uitdagingen van werkloosheid en het gebrek aan basisvoorzieningen in South-Central Los Angeles. Die interpretatie van de rellen sloot effectief aan bij de oorlog tegen armoede-programmas van president Lyndon B. Johnson, die vervolgens in steden in het hele land werden ingevoerd. De oorlog tegen armoede leek dus een reactie te zijn op de Watts-rellen, en de rellen leken om de noodzaak van de oorlog tegen armoede aan te tonen.
Ondanks die schijnbare synergie herstelde South-Central Los Angeles zich traag van de schade die tijdens de rellen was aangericht. In latere jaren suggereerden sommige mediaberichten dat de bacterievuur van het gebied was volledig te wijten aan de rellen, zonder rekening te houden met het feit dat de armoede en het gebrek aan infrastructuur van de gemeenschap al lang ouder waren dan het geweld. Toch worden de Watts-rellen tegenwoordig doorgaans gezien als de boze reactie van de gemeenschap op ontbering en verwaarlozing, en ze blijven een levendige collectief geheugen, vooral in Los Angeles maar ook nationaal.