Welzijn is een soort overheidssteun voor de burgers van die samenleving om te voorzien in hun fundamentele menselijke behoeften, zoals voedsel en onderdak. Welzijnsprogrammas bieden doorgaans een gratis of gesubsidieerde levering van bepaalde goederen en diensten, zoals gezondheidszorg en onderwijs.
De Verenigde Staten hebben zes belangrijke welzijnsprogrammas: Tijdelijk Bijstand voor behoeftige gezinnen (TANF), aanvullende voedingsbijstandsprogrammas (SNAP), aanvullend beveiligingsinkomen, verdiende inkomstenbelastingkrediet, huisvestingsbijstand en Medicaid. Deze zes welzijnsprogrammas moeten niet worden verward met de vier rechtenprogrammas: sociale zekerheid, gezondheidszorg, werkloosheidsverzekering en arbeidsongevallen.
Uitkeringsontvangers in de Verenigde Staten moeten bewijzen dat hun inkomen onder een bepaald streefcijfer valt op basis van het federale armoedeniveau om in aanmerking te komen. In april 2018 ondertekende president Trump een uitvoerend bevel dat federale agentschappen opdroeg de werkgelegenheidsvereisten voor TANF, Medicaid, SNAP en huisvestingshulp te herzien. Kinderloze SNAP-ontvangers die geen handicap hebben, moeten bijvoorbeeld binnen drie maanden een baan vinden of verliezen hun uitkering.
Het Supplemental Nutrition Assistance Program (SNAP) verwijst naar voedselbonnen. Het aantal SNAP-ontvangers is in de meeste staten over het algemeen afgenomen. Het aantal ontvangers groeide tijdens 2007-2011 als gevolg van de recessie en is sindsdien gestaag gedaald, hoogstwaarschijnlijk als gevolg van een aantrekkende economie en de opgelegde limiet van drie maanden.
De tien staten met het hoogste aantal SNAP-ontvangers zijn: