Een transporteiwit (ook wel een transmembraanpomp, transporteiwit, escorteiwit, zuurtransporteiwit, kationtransporteiwit of aniontransporteiwit genoemd) is een eiwit dat de functie dient van het verplaatsen van andere materialen binnen een organisme. Transporteiwitten zijn essentieel voor de groei en het leven van alle levende wezens. Er zijn verschillende soorten transporteiwitten.
Schematische beschrijving van het mechanisme van de natrium-kaliumpomp. Er worden vier opeenvolgende stappen weergegeven, van links naar rechts. (1) Drie natriumionen komen de transporter binnen aan de binnenkant van de cel. (2) Een gefosforyleerde groep wordt vanuit ATP aan de transporter toegevoegd. Hierdoor sluit de transporter aan de binnenkant en opent hij aan de buitenkant. De natriumionen gaan dan naar buiten. (3) Twee kaliumionen komen van buitenaf de transporteur binnen. (4) De transporter gaat naar binnen open terwijl zowel de kaliumionen als de gefosforyleerde groep het verlaten.
Dragereiwitten zijn eiwitten die betrokken zijn bij de beweging van ionen, kleine moleculen, of macromoleculen, zoals een ander eiwit, over een biologisch membraan. Dragereiwitten zijn integrale membraaneiwitten; dat wil zeggen, ze bestaan binnen en overspannen het membraan waarover ze stoffen transporteren. De eiwitten kunnen helpen bij de beweging van stoffen door middel van gefaciliteerde diffusie (d.w.z. passief transport) of actief transport. Deze bewegingsmechanismen staan bekend als carrier-mediated transport. Elk dragereiwit is ontworpen om slechts één stof of een groep van zeer vergelijkbare stoffen te herkennen. Onderzoek heeft defecten in specifieke dragereiwitten gecorreleerd met specifieke ziekten. Een membraantransporteiwit (of kortweg transporter) is een membraaneiwit dat als een dergelijke drager fungeert.
Een vesiculair transporteiwit is een transmembraan- of membraangeassocieerd eiwit. Het reguleert of vergemakkelijkt de beweging door blaasjes van de inhoud van de cel.