Romeins wegennet, uitstekend transportnetwerk van de oude mediterrane wereld, dat zich uitstrekt van Groot-Brittannië tot het Tigris-Eufraat-riviersysteem en van de Donau tot Spanje en Noord-Afrika. In totaal hebben de Romeinen 80.000 km verharde snelweg aangelegd, voornamelijk om militaire redenen.
De eerste van de grote Romeinse wegen, de Via Appia (Via Appia), begonnen door de censor Appius Claudius Caecus in 312 vce, liep oorspronkelijk ten zuidoosten van Rome. 261 km ) naar Tarentum (nu Taranto) en werd later uitgebreid tot de Adriatische kust bij Brundisium (nu Brindisi). De lange tak die door Calabrië naar de Straat van Messina liep, stond bekend als de Via Popilia. Aan het begin van de 2de eeuw vce straalden er vanuit Rome vier andere grote wegen: de Via Aurelia, die zich in noordwestelijke richting uitstrekte tot Genua (Genua); de Via Flaminia, die in noordelijke richting naar de Adriatische Zee liep, waar hij samenkwam met de Via Aemilia, de Rubicon overstak en naar het noordwesten leidde; de Via Valeria, oostwaarts over het schiereiland via het meer van Fucinus (Conca del Fucino); en de Via Latina, die naar het zuidoosten loopt en samenkomt met de Via Appia nabij Capua. Hun talrijke toevoerwegen die zich uitstrekten tot ver in de Romeinse provincies, leidden tot het spreekwoord “Alle wegen leiden naar Rome.”
De Romeinse wegen waren opmerkelijk vanwege hun rechtheid, solide fundering, gewelfde oppervlakken die de afwatering vergemakkelijken en het gebruik van beton gemaakt van puzzolaan (vulkanische as) en kalk. Hoewel ze hun techniek aanpasten aan lokaal beschikbare materialen, volgden de Romeinse ingenieurs in principe dezelfde principes bij het bouwen in het buitenland als in Italië. In 145 vce begonnen ze de Via Egnatia, een verlenging van de Via Appia voorbij de Adriatische Zee naar Griekenland en Klein-Azië, waar het samenkwam met de oude Perzische Koninklijke Weg.
In Noord-Afrika volgden de Romeinen hun verovering van Carthago door een wegennet aan te leggen dat zich uitstrekte over de zuidkust van de Middellandse Zee. In Gallië ontwikkelden ze een systeem dat zich concentreerde op Lyon, vanwaar de hoofdwegen zich uitstrekten tot de Rijn, Bordeaux en het Engelse Kanaal. In Groot-Brittannië werden de zuiver strategische wegen na de verovering aangevuld met een netwerk radi ating uit Londen. In Spanje daarentegen dicteerde de topografie van het land een systeem van hoofdwegen rond de periferie van het schiereiland, met secundaire wegen die zich ontwikkelden tot de centrale plateaus.
Het Romeinse wegennet maakte Romeinse verovering en bestuur mogelijk en vormde later snelwegen voor de grote migraties naar het rijk en een middel voor de verspreiding van het christendom. Ondanks de achteruitgang door verwaarlozing, bleef het Europa gedurende de middeleeuwen dienen, en veel fragmenten van het systeem overleven vandaag de dag.