SexEdit
Klinische studies door het tijdschrift Psychosomatic Medicine hebben uitgewezen dat “mannen hogere pijndrempels en toleranties en lagere pijnscores hadden dan vrouwen” wanneer ze worden blootgesteld aan koude pressor pijn. De studie vroeg de deelnemers om hun handen onder te dompelen in ijswater (de koude-pressor-pijnprocedure) en vertelde leden van de experimentele groep (in tegenstelling tot de controlegroep) dat ze financieel zouden worden gecompenseerd als ze hun hand onder water zouden houden. Mogelijke verklaringen voor dit verschil zijn onder meer: “mannen zijn meer gemotiveerd om uitingen van pijn te tolereren en te onderdrukken vanwege de mannelijke geslachtsrol, terwijl de vrouwelijke geslachtsrol de uitdrukking van pijn aanmoedigt en een lagere motivatie produceert om pijn bij vrouwen te tolereren.”
Passieve of actieve ondersteuning Bewerken
Een vergelijkbaar onderzoek dat in dezelfde boeken werd gepubliceerd, richtte zich op de effecten van het laten uitvoeren van de ijswaterprocedure door individuen als ze worden vergezeld door een andere deelnemer. Uit hun resultaten bleek: “Deelnemers aan de condities voor actieve ondersteuning en passieve ondersteuning rapporteerden minder pijn dan deelnemers aan de condities voor alleen en interactie, ongeacht of ze gepaard waren met een vriend of een vreemde. Deze gegevens suggereren dat de aanwezigheid van een persoon die passieve of actieve ondersteuning vermindert experimentele pijn. “
AgeEdit
Leeftijd en pijntolerantie zijn vooral relevant bij ouderen, want als hun pijn te laat wordt ontdekt, lopen ze het risico op meer letsel of vertraagde behandeling van ziekte. De huidige kennis toont echter aan dat de pijntolerantie niet wezenlijk verandert met de leeftijd. Alleen de pijngrens laat een effect zien: het neemt toe met de leeftijd.
EtniciteitEdit
In laboratoriumstudies hebben zwarte mensen een hogere pijntolerantie laten zien in vergelijking met blanken. Andere onderzoeken hebben echter aangetoond dat blanke mensen een hogere pijntolerantie hebben in vergelijking met Afro-Amerikaanse en Spaanse minderheden. Het is niet doorslaggevend of pijntolerantie verschilt naar etniciteit.
Psychologische factoren Bewerken
Patiënten met chronische stemmingsstoornissen vertonen een verhoogde gevoeligheid voor pijn. Dit is niet verwonderlijk omdat veel van de hersenbanen die bij depressie betrokken zijn, ook bij pijn betrokken zijn. Deze aandoeningen verzwakken het cognitieve aspect van pijn en verlagen dus de pijntolerantie. Deze effecten zijn slechter bij unipolaire stoornissen in vergelijking met bipolaire stoornissen, hoewel beide pijn significant slechter ervaren dan bij mensen zonder stemmingsstoornis. De laagste pijntolerantie werd gezien bij deelnemers die momenteel een depressieve episode doormaakten. Een lagere pijntolerantie geassocieerd met depressieve symptomen kan gedachten aan zelfmoord doen toenemen.
Handdominantie of handigheid Bewerken
Een manier om pijn te meten is door de deelnemers hun hand in ijskoud water te laten leggen. Hun pijntolerantie kan vervolgens worden gemeten op basis van hoe lang ze in staat zijn om hun hand onder water te houden voordat ze deze eruit halen. Een studie gebruikte deze techniek om de pijntolerantie in dominante en niet-dominante handen te vergelijken. Een bevinding was dat dominante handen een hogere pijnbestendigheid vertoonden dan niet-dominante handen. Rechtshandigen waren langer bestand tegen pijn in hun rechterhand dan in hun linkerhand, terwijl het tegenovergestelde gold voor linkshandigen.
Neonatale verwonding Bewerken
Nociceptieve paden zijn paden in de hersenen die en ontvangen pijnsignalen en zijn verantwoordelijk voor hoe we pijn waarnemen. Ze ontwikkelen zich voordat een baby wordt geboren en blijven zich ontwikkelen tijdens de kritieke ontwikkelingsperiode. Er werd eens gedacht dat omdat de nociceptieve paden van zuigelingen in de hersenen zich nog aan het ontwikkelen waren, ze geen pijn konden voelen. Babys kunnen echter pijn voelen en babyoperaties die vroege pijnervaringen opleveren, kunnen de pijnbestendigheid van de hersenen later veranderen, dus door het aantal A-vezels en C-vezels – twee soorten pijnreceptoren – in het gebied waar het letsel optrad te vergroten en door de pijntolerantie te verminderen in de gebieden waar incisie is opgetreden. Deze vermindering van de pijntolerantie wordt gezien bij mannelijke ratten, zelfs als ze adolescenten zijn. Bij die ratten blijft het gebied van hun hersenen waar als baby een incisie werd gemaakt, daarna overgevoelig voor pijn. Dit effect werd niet als prominent gezien bij vrouwelijke ratten.
Associatie en disassociatieEdit
Associatie en disassociatie zijn twee cognitieve strategieën die de pijntolerantie verhogen.