Narcissus, in de Griekse mythologie, de zoon van de riviergod Cephissus en de nimf Liriope. Hij onderscheidde zich door zijn schoonheid. Volgens Ovidius Metamorphoses, Boek III, werd Narcissus moeder verteld door de blinde ziener Tiresias dat hij een lang leven zou hebben, op voorwaarde dat hij zichzelf nooit herkende. Zijn afwijzing van de liefde van de nimf Echo of (in een eerdere versie) van de jonge man Ameinias trok echter de wraak van de goden op hem. Hij werd verliefd op zijn eigen spiegelbeeld in het water van een bron en kwijnde weg (of pleegde zelfmoord); de bloem die zijn naam draagt, sprong op waar hij stierf. De Griekse reiziger en geograaf Pausanias zei in Beschrijving van Griekenland, Boek IX, dat het waarschijnlijker was dat Narcissus, om zichzelf te troosten voor de dood van zijn geliefde tweelingzus, zijn exacte tegenhanger, in de bron zat te staren om zich haar kenmerken te herinneren. / p>
Het verhaal kan zijn afgeleid van het oude Griekse bijgeloof dat het was ongelukkig of zelfs fataal om je eigen spiegelbeeld te zien. Narcissus was een erg populair onderwerp in de Romeinse kunst. In de freudiaanse psychiatrie en psychoanalyse duidt de term narcisme op een buitensporige mate van eigenwaarde of zelfbetrokkenheid, een aandoening die gewoonlijk een vorm van emotionele onvolwassenheid is.