De naderende 90-jarige verjaardag van de toetreding van de Verenigde Staten in de Grote Oorlog is een geschikte tijd om de reactie op loopgraafvoet (nu niet-vrieskouverwonding genoemd) in dit conflict te onderzoeken. Loopgraafvoet verscheen in de winter van 1914, gekenmerkt door zwelling van de pedalen, gevoelloosheid en pijn. Het werd snel erkend door militair-medische autoriteiten. Er was weinig discussie over of het bevriezing of een nieuwe aandoening was, en het werd al snel geaccepteerd als een specifieke ziekte. De belangrijkste voorgestelde etiologieën waren blootstelling, dieet en infectie. De mening kwam naar voren dat het werd veroorzaakt door veranderingen in de bloedsomloop in de voet veroorzaakt door kou, nat en druk. Predisponerende factoren waren onder meer een ontoereikend dieet en vermoeidheid. Er werden eerst een aantal labels aan de ziekte gegeven. De naam “loopgraafvoet” werd echter uiteindelijk officieel bekrachtigd. De voet van de loopgraaf werd een ernstig probleem voor de geallieerden, wat leidde tot 75.000 slachtoffers bij de Britten en 2000 bij de Amerikaanse troepen. De therapie voor loopgraafvoeten omvatte een aantal conventionele, beproefde en conservatieve methoden. Er werden enkele meer innovatieve technieken gebruikt. Amputatie werd alleen als laatste redmiddel toegepast. Preventie omvatte algemene maatregelen om de sleufomgeving te verbeteren; wijziging van het schoeisel gedragen door de mannen; en het verstrekken van vetten om ze tegen vocht te beschermen. De medische reactie op deze aandoening lijkt relatief effectief te zijn geweest. Het oorzakelijk verband werd geïdentificeerd en profylactische maatregelen werden ingevoerd om in dit model te passen; deze lijken erin geslaagd te zijn om de prevalentie van de aandoening tegen 1917-1918 te verminderen.