Jezus zei: “Vanaf de dagen van Johannes de Doper tot nu toe heeft het koninkrijk der hemelen geweld ondergaan, en de gewelddadigen nemen het met geweld over” (Matt. 11:12). Twee vragen hebben de lezers verlaten hun hoofd krabben: ten eerste, wat wordt bedoeld met het lijden van het koninkrijk geweld, en ten tweede, wie neemt het koninkrijk met geweld in? Laten we, om duidelijkheid te krijgen over deze kwestie, beginnen met de tweede vraag en terug werken naar de eerste. / p>
Wie zijn “de gewelddadige” die “met geweld nemen”? Het woord dat met “de gewelddadige” is vertaald, heeft altijd een negatieve connotatie. Het kan daarom geen positieve actie beschrijven, zoals in “gretige mannen dringen zich er een weg naar binnen” (JB Phillips). Het moet verwijzen naar degenen die tegen het koninkrijk waren. Dit wordt nog duidelijker als we erkennen dat het woord dat is vertaald met “nemen” (of “grijpen”) gaat bijna altijd gepaard met kwaadaardige bedoelingen. Slechte mensen die aan deze beschrijving voldoen zijn onder meer Herodes Antipas, die Johannes de Doper gevangen zette (Matt. 11: 2), en de Joodse leiders die tegen Jezus bediening waren (9:34). ; 12: 22-24).
Wat wordt bedoeld met het “lijdende geweld” van het koninkrijk? Het Griekse werkwoord kan terecht op twee manieren worden vertaald: ‘geweld lijden’ of ‘gewelddadig vorderingen maken’. Beide zijn mogelijke vertalingen. De eerste optie is dat het koninkrijk wordt aangevallen door de machten van de duisternis (Herodes Antipas, Joodse leiders, enzovoort). Optie twee stelt zich voor dat God het koninkrijk krachtig opvoert tegen diezelfde tegenstand. Hoewel elk een echt element van het koninkrijk der hemelen belicht, is optie één overtuigender. Want als de gewelddadigen met geweld nemen, dan zou het logischer zijn om het koninkrijk te zien als lijdend aan geweld door toedoen van de gewelddadige. In beide clausules van Mattheüs 11:12 is Gods koninkrijk het directe object van ongelovige vijandigheid.
Zoals het koninkrijk toen met vijandigheid werd geconfronteerd, doet het dat nu ook. Maar gelovigen kunnen vol vertrouwen rusten in Gods triomf over het kwaad, de zonde. en de dood zelf in de Heer Jezus Christus. Welke tegenstand het koninkrijk en zijn onderdanen ook ondervinden, Jobs verklaring aan de Heer blijft waar: “Ik weet dat u alle dingen kunt doen, en dat geen van uw doelen kan worden gedwarsboomd” (Job 42: 2).