Chemische formule: NaCl
Plaats: wereldwijd in sedimentaire bekkens.
Naam Oorsprong: Afkomstig van het Griekse halos, wat “zout” betekent en lithos wat “steen” betekent. Haliet, algemeen bekend als steenzout, is de minerale vorm van natriumchloride (NaCl). Haliet vormt isometrische kristallen. Het mineraal is meestal kleurloos of wit, maar kan ook lichtblauw, donkerblauw, paars, roze, rood, oranje, geel of grijs zijn, afhankelijk van de hoeveelheid en het type onzuiverheden. Het komt vaak voor bij andere verdampingsmineralen zoals verschillende sulfaten, halogeniden en boraten.
Voorkomen
Haliet komt voor in grote bedden van sedimentaire verdampingsmineralen die het gevolg zijn van het opdrogen van ingesloten meren, playas en zeeën. Zoutbedden kunnen honderden meters dik zijn en liggen onder brede gebieden. In de Verenigde Staten en Canada strekken zich uitgebreide ondergrondse bedden uit van het Appalachen-bekken in het westen van New York tot delen van Ontario en onder een groot deel van het Michigan-bekken. Andere depositos zijn in Ohio, Kansas, New Mexico, Nova Scotia en Saskatchewan. De Khewra-zoutmijn is een enorme halietafzetting nabij Islamabad, Pakistan. In het Verenigd Koninkrijk zijn er drie mijnen; de grootste hiervan is in Winsford in Cheshire en produceert gemiddeld een half miljoen ton in zes maanden.
Zoutkoepels zijn verticale diapieren of pijpachtige massas zout die in wezen omhooggeduwd uit onderliggende zoutbedden door mobilisatie als gevolg van het gewicht van bovenliggende rotsen. Zoutkoepels bevatten naast haliet en sylviet ook anhydriet, gips en inheemse zwavel. Ze komen veel voor langs de Golfkust van Texas en Louisiana en worden vaak geassocieerd met aardolievoorraden. Duitsland, Spanje, Nederland, Roemenië en Iran hebben ook zoutkoepels. Zoutgletsjers bestaan in het droge Iran, waar het zout op grote hoogte door het oppervlak is gebroken en bergafwaarts stroomt. In al deze gevallen wordt gezegd dat haliet zich gedragen op de manier van een rheid.