Grote sprong voorwaarts, in de Chinese geschiedenis, de campagne die de Chinese communisten tussen 1958 en begin 1960 voerden om hun enorme bevolking te organiseren, vooral op grote schaal landelijke gemeenten, om de industriële en landbouwproblemen van China op te lossen. De Chinezen hoopten arbeidsintensieve industrialiseringsmethoden te ontwikkelen, die meer de nadruk zouden leggen op mankracht dan op machines en kapitaaluitgaven. Daardoor hoopte men dat het land het langzame, meer typische proces van industrialisatie zou kunnen omzeilen door geleidelijke accumulatie van kapitaal en aankoop van zware machines. De Great Leap Forward-benadering werd belichaamd door de ontwikkeling van kleine staalovens in de achtertuin in elk dorp en elke stedelijke buurt, die bedoeld waren om het industrialisatieproces te versnellen.
De afkondiging van de Great Leap Forward was het resultaat van het mislukken van het Sovjet-model van industrialisatie in China. Het Sovjetmodel, dat de nadruk legde op de omzetting van kapitaal dat werd verkregen door de verkoop van landbouwproducten in zware machines, was niet toepasbaar in China omdat het, in tegenstelling tot de Sovjet-Unie, een zeer dichte bevolking had en geen groot landbouwoverschot om kapitaal mee op te bouwen. Na intensief debat werd besloten dat landbouw en industrie tegelijkertijd konden worden ontwikkeld door de werkgewoonten van mensen te veranderen en te vertrouwen op arbeid in plaats van machinegerichte industriële processen. Begin 1958 werd in de noord-centrale provincie Henan een experimentele commune opgericht, en het systeem verspreidde zich al snel over het hele land.
Onder het commune-systeem werden landbouwkundige en politieke beslissingen gedecentraliseerd, en ideologische zuiverheid in plaats van expertise werd benadrukt. De boeren werden georganiseerd in brigadeteams en er werden gemeenschappelijke keukens opgericht zodat vrouwen konden worden vrijgelaten voor werk. Het programma werd met zon haast uitgevoerd door overijverige kaders dat werktuigen vaak werden gesmolten om staal te maken in de ovens in de achtertuin, en veel boerderijdieren werden afgeslacht door ontevreden boeren. Deze uitvoeringsfouten werden verergerd door een reeks natuurrampen en de intrekking van Sovjetsteun. De inefficiëntie van de gemeenten en de grootschalige verlegging van landbouwarbeid naar kleinschalige industrie verstoorden de Chinese landbouw ernstig, en drie opeenvolgende jaren van natuurrampen droegen bij aan wat al snel veranderde in een nationale ramp; In totaal waren er tussen 1959 en 1962 naar schatting ongeveer 20 miljoen mensen omgekomen van de honger.
Door deze ineenstorting van de Chinese economie begon de regering begin 1960 met het intrekken van het Great Leap Forward-programma. Particuliere percelen en landbouwwerktuigen werden teruggegeven aan de boeren, deskundigheid kreeg opnieuw de nadruk en het gemeentelijk systeem werd opgebroken. Het mislukken van de Grote Sprong veroorzaakte verdeeldheid onder de partijleiders. Een groep gaf de schuld van het mislukken van de Grote Sprong aan bureaucratische elementen die naar hun mening overijverig waren geweest bij het uitvoeren van haar beleid. Een andere partij in de partij zag de mislukking van de Grote Sprong als bewijs dat China meer moet vertrouwen op expertise en materiële prikkels bij het ontwikkelen van de economie. Sommigen kwamen tot de conclusie dat Mao Zedong begin 1966 zijn Culturele Revolutie lanceerde tegen deze laatste factie.