Parijse revolutionairen en muitende troepen bestormen en ontmantelen de Bastille, een koninklijk fort en gevangenis die de tirannie van de Bourbon-vorsten waren gaan symboliseren. Deze dramatische actie luidde het begin in van de Franse Revolutie, een decennium van politieke onrust en terreur waarin koning Lodewijk XVI werd omvergeworpen en tienduizenden mensen, waaronder de koning en zijn vrouw Marie Antoinette, werden geëxecuteerd.
LEES MEER: Franse Revolutie: Tijdlijn, Oorzaken & Samenvatting
In de zomer van 1789 ging Frankrijk snel op de revolutie af. Bernard-René Jordan de Launay, de militaire gouverneur van de Bastille, vreesde dat zijn fort een doelwit zou zijn voor de revolutionairen en vroeg daarom om versterking. Op 12 juli brachten de koninklijke autoriteiten 250 vaten buskruit over naar de Bastille, en Launay bracht zijn mannen het enorme fort binnen en hief de twee ophaalbruggen op.
Bij zonsopgang op 14 juli, een grote menigte gewapend met musketten, zwaarden en verschillende geïmproviseerde wapens begonnen zich rond de Bastille te verzamelen. De mannen van Launay waren in staat de menigte tegen te houden, maar naarmate meer en meer Parijzenaars op de Bastille kwamen, hief Launay een witte vlag van overgave boven het fort. Launay en zijn mannen werden in hechtenis genomen, het buskruit en de kanonnen van de Bastille werden in beslag genomen en de zeven gevangenen werden vrijgelaten. Bij aankomst in het Hotel de Ville, waar Launay zou worden gearresteerd en berecht door een revolutionaire raad, werd hij in plaats daarvan weggetrokken door een menigte en vermoord.
De verovering van de Bastille symboliseerde het einde van het ancien regime en voorzag de Franse revolutionaire zaak van een onweerstaanbaar momentum. In 1792 werd de monarchie afgeschaft en werden Louis en zijn vrouw Marie-Antoinette in 1793 naar de guillotine gestuurd wegens verraad.
LEES MEER: Hoe broodtekorten hielpen de Franse revolutie aan te wakkeren