Daniel Bernoulli, (geboren 8 februari 1700, Groningen, Nederland – overleden 17 maart 1782, Basel, Zwitserland), de meest vooraanstaande van de tweede generatie van de Bernoulli-familie van Zwitserse wiskundigen. Hij deed niet alleen onderzoek naar wiskunde, maar ook naar gebieden als geneeskunde, biologie, fysiologie, mechanica, natuurkunde, astronomie en oceanografie. De stelling van Bernoulli (zie aldaar), die hij heeft afgeleid, is naar hem vernoemd.
Daniel Bernoulli was de tweede zoon van Johann Bernoulli, die hem voor het eerst wiskunde leerde. Na zijn studie filosofie, logica en geneeskunde aan de universiteiten van Heidelberg, Straatsburg en Bazel, behaalde hij een doctoraal diploma (1721). In 1723–2424 schreef hij Exercitationes quaedam Mathematicae over differentiaalvergelijkingen en de fysica van stromend water, wat hem een positie opleverde aan de invloedrijke Academie van Wetenschappen in St. Petersburg, Rusland. Bernoulli doceerde daar tot 1732 in geneeskunde, mechanica en natuurkunde, en hij deed onderzoek naar de eigenschappen van trillende en roterende lichamen en droeg bij aan de kansrekening. In datzelfde jaar keerde hij terug naar de Universiteit van Basel om de post in anatomie en botanie te aanvaarden. Tegen die tijd werd hij alom gewaardeerd door geleerden en ook bewonderd door het publiek in heel Europa.
Daniëls reputatie werd gevestigd in 1738 met Hydrodynamica, waarin hij de eigenschappen van fundamenteel belang in vloeistofstroom beschouwde, in het bijzonder druk, dichtheid , en snelheid, en zetten hun fundamentele relatie uiteen. Hij bracht het zogenaamde Bernoulli-principe naar voren, dat stelt dat de druk in een vloeistof afneemt naarmate de snelheid toeneemt. Hij legde ook de basis voor de kinetische theorie van gassen en warmte door aan te tonen dat de impact van moleculen op een oppervlak druk zou verklaren en dat, uitgaande van de constante, willekeurige beweging van moleculen, druk en beweging toenemen met de temperatuur. Omstreeks 1738 publiceerde zijn vader Hydraulica; deze poging van Johann om voorrang te krijgen voor zichzelf was een ander voorbeeld van zijn antagonisme jegens zijn zoon.
Tussen 1725 en 1749 won Daniel 10 prijzen van de Academie van Wetenschappen van Parijs voor zijn werk op het gebied van astronomie, zwaartekracht, getijden, magnetisme , oceaanstromingen en het gedrag van schepen op zee. Hij leverde ook aanzienlijke bijdragen in waarschijnlijkheid. Hij deelde de prijs van 1735 voor het werken aan planetaire banen met zijn vader, die hem, naar men zegt, het huis uit gooide omdat hij zo een prijs won die volgens hem de enige zou zijn. Daniels prijswinnende papers weerspiegelden zijn succes op de onderzoeksgrenzen van de wetenschap en zijn vermogen om de wetenschappelijke problemen van de dag duidelijk uiteen te zetten voor een geïnteresseerd publiek. In 1732 aanvaardde hij een post in plantkunde en anatomie in Bazel; in 1743, een in fysiologie; en in 1750 een natuurkunde.